Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij giet verachting over de [46]prinsen uit, en Hij [47]verslapt den riem der geweldigen. 46. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk die vanzelf en vrijwilliglijk milddadig zijn; Ex.35:5. Zo worden de prinsen, edelen en machtigen genaamd, omdat zij met goeddoen een naam willen krijgen en beroemd worden; vergelijk Ps.83:12; Spreuk.19:6, en Luk.22:25. 47. Dat is, Hij verzwakt de allersterksten; want een losse riem maakt den mens slapper van leden, maar stijf aangebonden zijnde, maakt hij hem vaster en wakkerder.